Meditation-Dutch

Zuiveren van de geest

Meditatie

Waarom is het goed om te mediteren?

De Boeddha zei, vlak nadat hij de verlichting had bereikt dat hij uit mededogen zijn leer, de Dhamma, wilde onderwijzen. Dat zou zijn voor het geluk en welzijn van velen.

Wie de Dhamma wil beoefenen wil gelukkig zijn. Wie deze leer beoefent kiest er bewust voor om gelukkig te worden. Daarvoor is het belangrijk om te weten wat gelukkig maakt, en wat niet. De Boeddha zei dit in het kort:

Het niet doen van het slechte, 
Het heilzame ondernemen, 
Het zuiveren van de geest,
Dat is de lering van de Boeddha’s

(De Boeddha, Dhammapada 183)

Volgens de Boeddha is het belangrijk om wat niet heilzaam is op te geven en het goede te ontwikkelen. Wat is niet heilzaam? Wat is goed? En hoe kan het onheilzame opgegeven worden en het goede ontwikkeld?

Alles begint in de geest. De Boeddha noemde de geest de voorloper van alles, de leider. Alles is gecreëerd door de geest. Gedachten die worden gevoed door obsessief verlangen, haat of kwaadwilligheid, leiden tot het doen van schadelijke dingen, zoals doden, stelen, liegen, schelden en ander onzorgvuldig en mogelijk kwetsend gedrag.

Maar ook als iemand in zijn gedrag anderen niet kwetst, kan hij zelf veel pijn ondervinden door brandend verlangen, woede of verdriet die in hem opkomen.

De oplossing van al deze problemen is te vinden op de plaats waar ze ontstaan; in de geest. De Boeddha zei wel eens dat er weinig is dat tot zoveel geluk leidt als een goed ontwikkelde, juist geoefende geest.

Hoe kan de geest ontwikkeld worden? En, kán de geest wel ontwikkeld en getraind worden? In diverse leringen vertelde de Boeddha dat het mogelijk was om de geest te ontwikkelen. De Boeddha zei niet alleen dat het mogelijk was, hij voegde daar duidelijk aan toe dat het leidt tot geluk en welzijn.

 

Wat is de methode om de geest te ontwikkelen?

De Boeddha had een aantal methoden beschreven voor het trainen van de geest in het heilzame: het oefenen van het gedrag in de samenleving, concentratie en wijsheid.

Het oefenen van het gedrag in de samenleving is een methode om de geest in de gaten te houden wanneer men iets onheilzaams of kwetsends wil gaan doen. Door zich ervan bewust te maken dat hij zich aan een aantal leefregels wil houden, zoals niet doden, niet stelen, het niet begaan van onzedelijk gedrag, niet liegen of geen alcohol gebruiken, kan hij de geest corrigeren wanneer er in hem de neiging opkomt om één of meer van die trainingsregels te breken.

Omdat hij zijn lichamelijke of verbale activiteiten redelijk makkelijk kan zien, is het herkennen van de juiste trainingsmomenten vrij eenvoudig. Het is relatief gemakkelijk om even stil te zijn, en tot tien te tellen wanneer een neiging tot het vertellen van een leugen opkomt of wanneer iemand een scheldwoord wil zeggen. Of als iemand uit boosheid een mug die hem gestoken heeft, wil slaan, kan hij zich daar ook vaak nog van weerhouden.

Wanneer er echter kwade gedachten in iemand opkomen, of wanneer iemand veelvuldig last heeft van slechte stemmingen, is het niet zo gemakkelijk om hier verandering in aan te brengen.

De geest gaat snel van de ene naar de andere gedachte. Soms vergeleek de Boeddha de geest met een aap die van tak naar tak slingert. Ongrijpbaar, zonder ergens stil te staan, en daarom vrijwel niet onder controle te brengen.

Om de geest aan te pakken is een intensiever methode nodig. De geest moet getraind worden door hem herhaaldelijk te oefenen in datgene wat heilzaam is. De Boeddha zei dat wanneer iemand vaak gedachten van verlangen of boosheid heeft, hij gedachten van verzaking en niet-boosheid op heeft gegeven. En waar de geest vaak over nadenkt, dat wordt de gewoonte van de geest. Dat betekent aan de andere kant dat wanneer de geest vaak gedachten van verzaking en vriendelijkheid heeft, hij gedachten van verlangen en boosheid op heeft gegeven. Die geest krijgt de gewoonte om gedachten van verzaking en vriendelijkheid te ontwikkelen.

 

Meditatie

Meditatie is het ontwikkelen van gewoonten van de geest. In de Dhamma is meditatie het bewust en achtzaam ontwikkelen van gewoonten in de geest. Doordat iemand zich bewust wordt van onheilzame kwaliteiten in de geest, krijgt hij in de gaten dat deze kwaliteiten tot verdriet en pijn leiden. Dan zal hij afkeer voelen naar deze kwaliteiten en ze op willen geven. Dat is het gevolg van het regelmatig bewust en grondig nadenken over onheilzame kwaliteiten in de geest.

Wanneer iemand zich bewust is van de heilzame gevolgen van opgekomen goede gedachten, zal hij ernaar verlangen om deze kwaliteiten te ontwikkelen. Wanneer dit verlangen sterk genoeg is, zal iemand zich inspannen om deze kwaliteiten in zichzelf op te laten komen. En wanneer deze kwaliteiten op zijn gekomen, is hij zich daar ook bewust van. Dan zal hij zich inspannen om ze verder te laten groeien.

Omdat de geest snel afgeleid is, is het nodig hem ergens aan vast te binden, zodat hij niet alle kanten op kan ‘rennen’. De Boeddha maakte ooit een vergelijk met zes dieren, allen vastgebonden middels een touw aan een paal. Ofschoon ze allemaal een kant op willen rennen, zal het ze niet lukken om weg te komen. Na een tijdje worden ze moe en geven hun poging om weg te rennen, op. Ze gaan dicht bij de paal staan, zitten of liggen. Zo zei de Boeddha dat wanneer iemand zich goed richt op het lichaam als een object van meditatie, zijn geest na een tijd niet meer naar alle objecten die met de zintuigen worden waargenomen, toe snelt. Verlangen en afkeer komen minder op in iemand die de geest goed heeft leren beheersen. Hij is in staat om met een zuivere geest een staat van kalmte en inzicht te bereiken. Dat is een gevolg van de beheersing die hij heeft verkregen.

Wanneer iemand speciaal tijd reserveert om de geest te oefenen in meditatie, zal hij merken dat de geest zich na een tijdje meer en meer gaat richten op de ontwikkeling van goede kwaliteiten. Meditatie is net als de paal waaraan de zes dieren vastgemaakt zijn. Het regelmatig oefenen van meditatie maakt dat de paal vaster en vaster in de grond verankerd raakt.

Wie de geest kan trainen door meditatie is ook in het dagelijks leven in staat om zich goed te beheersen. Hij wordt steeds beter in staat om de trainingsregels van niet doden, niet stelen etc. aan te houden. Daarom zal hij zich ook in de meditatie steeds gemakkelijker voelen. De Boeddha zei dat de consequente beoefening van deugdzaam gedrag leidt tot de afwezigheid van wroeging of berouw, waardoor vreugde ontstaat. Die vreugde leidt op haar beurt tot blijdschap, kalmte, concentratie, loslaten en bevrijding en de kennis van bevrijding.

Meditatie is zodoende de steun voor goed gedrag in de samenleving. Goed gedrag in de samenleving is de absolute voorwaarde voor een goede succesvolle meditatie. Een goede succesvolle meditatie vindt haar hoogtepunt in wijsheid en echt geluk.